Daarginds de groene heuvels.

Op dit blog vertrouw ik in gedeelten mijn pennenvruchten toe van het houden van vakantie in Frankrijk, het wonen daar en onze belevenissen daarginds.
Ik ben met het schrijven hiervan al begonnen in 1994, waar blijft de tijd ?

Met een "voorraad" van 130 bladzijden, zal ik twee keer per maand een hoofdstuk posten, op de 1ste en 15de van iedere maand.
Ik maak er dus een feuilleton van!

Om privacy redenen heb ik de namen van de personen die in de verhalen voorkomen veranderd.

Lees gezellig mee en een reactie van tijd tot tijd zou ik erg op prijs stellen.
Als het je aanspreekt en je wilt niets missen, dan kun je ook volger worden.
à Bientôt, (tot straks).............Daarginds !

woensdag 15 april 2015

VOORJAARSKRIEBELS.



Zo tegen het einde van de winter, met het voorjaar voor de deur, waren er soms al van die mooie dagen, waarvan je de kriebels kreeg.
Eerlijk gezegd waren dat bij mij meestal niet de kriebels om eens lekker kasten uit ruimen en van alles en nog wat te soppen!
Nee, meer de handen die jeukten om in de tuin aan de slag te gaan.
Ik kon genieten van mijn rondje door de tuin, met op de groene heuveltoppen de silhouetten van de witte Charolais koeien, die mooi uitkwamen tegen een strak blauwe lucht met de diverse tinten van bloeiende struiken in de heggen, dat was genieten.
Máár ik zag ook het vele werk dat lag te wachten.


Mijn moestuin in wording lag er maagdelijk bij, dankzij het mannetje die met zijn freesmachientje was geweest en voor een schappelijk prijsje het gras omgetoverd had in een glanzende kleilaag!
De kippen vermaakten zich daar prima en hoefden niet ver te zoeken om iets eetbaars te pikken.
De Fransen zeggen “doucement”,  rustig aan, want de vorst kon soms in één koude nacht nog toeslaan.
Op zonnige relatief warme dagen, keek ik goedkeurend naar de omhoog geschoten tulpen en narcissen en de hortensia`s, waar al blaadjes aan kwamen.
Het longkruid dat al in bloei stond tussen de afgestorven bladeren.
Op koudere dagen vond ik het allemaal weer te vlug gaan.

Voorlopig bestonden de werkzaamheden hoofdzakelijk uit waarnemen, (kan ook vermoeiend zijn) en in gedachten organiseren.
Hier en daar een roos terugsnoeien kon geen kwaad.
Met de katten op de kruiwagen boven in de wei hout voor de open haard halen, eieren rapen en gemoedelijk terug “tokken” als Lancelot met zijn meidenclubje ergens mijn pad kruiste.

We hadden ontdekt dat we hier op de route van de trekvogels zaten.
Het gaf een prettig gevoel als de kraanvogels, die meestal als eerste over kwamen, weer richting het Noorden gingen.
Voor ons een teken van nog even geduld het voorjaar zit er aan te komen.
De ganzen volgden en in de loop der jaren was het zo als Joep of ik ze in de verte hoorden gakken, we elkaar waarschuwden: “Ik hoor dé ganzen!”

We namen dan altijd de tijd om het samenspel van hun vlucht te bekijken en ons er over te verwonderen.
Vooral het “onderlinge overleg” over het wel of niet landen bij één van de meren bij ons in de buurt. Dan werd de formatie van het V-vliegen even doorbroken, leek het een rommeltje te worden tot er besloten was, verder vliegen en dan was de V weer vlug gemaakt.

Als ze dus naar het Noorden vlogen waren we blij!
Maar aan het einde van de zomer/herfst schreef ik altijd op, op welke datum ze weer richting het Zuiden gingen.
We riepen elkaar dan weer om te kijken, maar dan met een beetje treurig gevoel nu met het idee dat het gedaan was met het mooie weer!

Maar goed met het zaaien in de moestuin moest ik nog even wachten.
Al lopend en rondkijkend viel mijn oog op de treurwilgen, die meestal als eerste hun groen tevoorschijn lieten komen.
Soms schreef ik dan wel eens “iets “op, zoals dit:

Heel de winter stond hij een beetje kaaltjes te treuren
Nu, na zijn dikke knoppen begint hij te kleuren.
In een waas van teer lichtgroen,
Staat hij zijn best te doen.
Het lijkt alsof hij wil zeggen:
“Nog effe en jullie kunnen weer in m`n schaduw leggen”

                                      ***

Op een gegeven ogenblik voordat al het buitenwerk begon, leek het ons een leuk idee om eens een etentje met Didier, Ginette en Bruno en Christiane te organiseren.
Fransen vraag je nou eenmaal niet voor een bakkie koffie met punt om tien uur `s morgens. Dat zou een ernstige verstoring van hun eet ritme zijn.
Gelukkig hadden we als vraagbaak en raadgevers in typische “Franse aangelegenheden”, onze vrienden Flip en Anneke, die al jaren in Frankrijk woonden, achter de hand.
Het was hun idee om twee stellen uit te nodigen, dan liep je niet het risico dat er van die “er gaat een dominee voorbij “ stiltes zouden vallen of dat zij alleen zaten als je in de keuken bezig was.
Nou was het risico op die stiltes met Didier en Bruno aan tafel, helemaal niet aan de orde, die waren aan elkaar gewaagd.

Op de afgesproken zondagmiddag rond “midi”  kwam iedereen op zijn paasbest gekleed aan. We vonden elkaar bijna onherkenbaar en konden daar gelukkig ook grapjes over maken.
Bruno en Christiane hadden inmiddels een baby gekregen, een jongetje met een flinke bos zwart haar. Wat zijn vader te weinig had aan haar, leek hij wel teveel te hebben!
Zij hadden ook “grand-mère” van negentig jaar bij zich, die bij hen logeerde of liever gezegd inwoonde. “Grand-mère ” woonde in Parijs en kon niet meer voor zich zelf zorgen.

Voor de samenstelling van het menu waren we niet over één nacht ijs gegaan.
Het moest organisatorisch goed te doen zijn, gevarieerd en toch wel 4 gangen met het kaasplateau meegerekend.
Toen al was de “Maxi-Cuisine” mijn lijfblad, dus tijdens de “werkbespreking” van het menu met Joep, kwamen we daar wel uit.

Nog een beetje onwennig zaten we in de fauteuils voor de open haard tijdens het drinken van een aperitief. Dan mis je toch het leunen op een grote tafel!
Aan tafel in de eetkamer kwam de stemming er goed in, “Grand-mère” kon ook goed meekomen voor haar leeftijd, of misschien juist daarom!
Een portje, een glas witte, rode wijn en na het dessert koffie met Grand-Marnier.
Na de koffie zat Didier naar Joep te wenken, richting meegebrachte fles champagne, die moest ook nog open.
De baby kreeg tussen de gangen door ook eten, werd verschoond en ging van hand tot hand.
Al met al een hele sessie, waarbij je een hoop leert van de gesprekken over de meest uiteenlopende dingen. Didier en Ginette kwamen oorspronkelijk uit Normandië en Bruno kwam uit de Jura en Christiane uit Parijs.
Een gemêleerd gezelschap.
Van tevoren fluisterde Didier op zijn bekende manier ons even in, dat we niet over de van hem gekregen oude eiken balk mochten praten. Hij had die balk weer gratis van Bruno gekregen!

Toen na bijna zes uur tafelen de zitting werd opgeheven, zag ik Didier even zijn vrouw aanstoten en met zijn hoofd richting gekregen balk knikken, die we in de eetkamer hadden aangebracht.
Zijn vrouw knikte goedkeurend en ik kreeg een vette knipoog van hem.

Nadat we uitgebreid gekust, gezwaaid hadden en over en weer “à bientôt!” geroepen hadden, wierpen we zijdelings een blik naar de chaos in de keuken en zakten helemaal “total-loss” weg in de fauteuils voor de open haard.

                                       **************


RECEPT

PREI UIT DE OVEN

Ingrediënten voor 2 personen:

- 2 grote preien
- 3 middelgrote kruimige aardappelen
- klein bekertje crème fraîche 15% vet
- peper en zout
- nootmuskaat
- Stuk Parmezaanse kaas
- 1 eetlepel zonnebloemolie.
- gemalen kerrie.

Verwarm de oven voor op 180 graden.

Was de preien goed schoon en snijd deze in niet te grove ringen.
Verwarm de olie in een wok en bak de prei met het kerriepoeder aan.
Voeg een scheutje water toe en laat de prei op een laag vuurtje rustig smoren.
Goed opletten dat het niet gaat bakken, maar er moet ook weer niet te veel vocht vrijkomen.
Maak op smaak met peper en zout en voeg in gedeeltes de crème fraîche door de prei, goed roeren en laat de crème steeds oplossen totdat een mooie sausdikte van het geheel is verkregen.

Schil en kook de kruimige aardappelen en maak er puree van met een snufje nootmuskaat. 

Vet een ovenschaal in, doe de prei à la crème er in en dek het af met de aardappelpuree.
Rasp rijkelijk de Parmezaanse kaas er overheen.
Zet plm. 25 minuten in de voorverwarmde oven en bak totdat de kaas mooi goudbruin is.


Ook lekker in combinatie met bijvoorbeeld een tartaartje.


                                                               *************

woensdag 1 april 2015

DE KIPPEN.



In de loop der tijd raakten we dus bevriend met de vroegere baas van Carbone, hij heette Bruno en zijn vrouw Christiane.
Regelmatige belde hij om te vragen of we een aperitief kwamen drinken, meestal op zondagmiddag.
Toen we daar de eerste keer kwamen, moesten we even wennen aan alle dieren om ons heen.
We zaten in de woonkeuken met de mooie oude ongelijke “tommette” vloer, aan de grote tafel met tafelzeil, de verlichting was héél romantisch geregeld, een grote TL balk met wit licht!!
Er kwamen altijd diverse flessen sterke drank op tafel, met soorten waarvan we het bestaan niet wisten, maar de moeite waard waren om te proberen.
Een ijsemmer met ijsblokjes en wat te knabbelen maakten het compleet.


Zo konden we een hele tijd gezellig met elkaar kletsen over de meest uiteenlopende onderwerpen.
We hadden nooit een tekort aan gespreksstof, want het was daar inderdaad een gezellige boel met veel dieren.
Vogels in een kooi in de eetkamer, die gezellig met elkaar sjilpten, een fret die af en toe los liep in de keuken en aan je benen liep te snuffelen, ze heette Sofie.
Ik vond die romantische naam nou niet echt passend voor een fret, want die kunnen best stinken.
De tweeling zus van Carbone, “Plus Pluche” kwam bijvoorbeeld, als ze buiten was en naar binnen wilde, net als een poppenkastpop bij tijd en wijle omhoog boven het glas van de buitendeur uit!
 Bleef even aan de deurklink hangen totdat ze er zeker van was dat iemand haar gezien had en ze naar binnen werd gelaten!
Ze hadden vissen, hun oude hond en later nog een poedeltje die ze uit een vuilniscontainer hadden gered.
Echte dierenliefhebbers dus, maar ze hielden ook konijnen om te slachten.
Bij ons stonden, van de vorige eigenaar van ons huis, 3 rijen konijnenhokken en die hebben toen we aan Bruno en Christiane gegeven.

Op een dag kwam Bruno de “cour” oprijden, hij haalde een grote doos uit zijn auto en daar zat een verrassing voor ons in?!
Hij vond het maar niks, dat we een leegstaand kippenhok met ren en de ruimte hadden.


Hij haalde een prachtige haan uit de doos met veren in uiteenlopende kleuren van  bruin/rood naar groen/zwart met een helder rode kam.
Hij stelde ons voor aan LANCELOT, hij had hem die naam gegeven, want het was een vechthaan van een bepaald ras met grote sporen!
Lancelot kon het bij hem niet meer zo goed vinden met zijn toompje kippen, want uit een ei was ook een haan gekomen en 2 kapiteins op één schip, dat ging niet.

We waren best verrast, maar ja een haan zonder kippen, dus ook geen vers eitje iedere dag, dat kon natuurlijk niet.
De dag daarop gingen Joep en Bruno naar de markt in een naburig dorp en ze kwamen terug met een stel hennen, goede legkippen.

Toen de dames kippen het wel zagen zitten met zo een knappe haan, was de vrede gauw gesloten.
Nadat we ze een paar dagen `s avonds in hun hok op stok hadden gezet, zochten ze ’s avonds gezellig tokkend onder elkaar zelf hun nachthok op.
Wij sloten het nachthok af en Joep had een constructie gemaakt, zodat ze `s morgens zelfstandig waren. Als ze van de stokken kwamen en op een plateautje gingen staan, dan ging het deurtje van het nachthok automatisch open.
Zo konden ze dan bij het krieken van de dag weer lekker in vrije natuur rondscharrelen.



Als we heel de club al een poosje niet hadden gezien, dan zeiden we tegen elkaar:
“Heb jij Lancelot al gezien?”
Maar met de hennen ging het moeilijker, want als we er één misten, dan hadden we het over die ene bruine met die zus of zo pluim, die zat dan bijvoorbeeld nog boven in het hok om een ei te leggen.

We zaten met Suzanne op het terras, te genieten van de zon en een kopje thee, toen we in een melige bui besloten, dat we de hennen toch ook maar een naam moesten geven.
Na rijp beraad werd het, Geneviève, Josephine, Gwendolyn en de twee die het meeste op elkaar leken, bleven naamloos.
Dat werkte een stuk makkelijker, want toen kon ik ten minste roepen:
“Nou heeft die stomme Geneviève weer aan mijn tomaten zitten pikken!”
Ik had het gezien maar Joep zei altijd: “Nee, dat doen mijn kippen niet!”

Op een keer had ik, om het te bewijzen om een piep klein plantje dat ik uitgepoot had, een klein tunneltje van gaas gezet.
En ja hoor, de volgende dag lag het plantje helemaal vertrapt en verlept er bij en het stukje gaas verderop!
Ze deden dus nooit iets!

In ieder geval smaakten de eieren prima en de eieren konden met gemak de kwalificatie van scharrelkip met vrije uitloop halen.
Soms moest ik bij het eten van de eieren wel eens slikken, als je wist dat ze ook, helemaal in hun nopjes, afgaande op het “onderlinge gesprek” met zijn allen een hagedis hadden opgegeten.

Lancelot was heel de dag druk om iedereen bij elkaar te houden.


Het kippenhok lag iets hoger op de heuvel en als hij beneden was en hij hoorde een luid gekakel van b.v. Josephine, die een ei aan het leggen was, dan dacht hij daar moet ik als de kippen bij zijn.
Hij rende dan bijna struikelend over zijn eigen poten, half laag vliegend, luidkeels kraaiend naar boven.
Even later weer in dezelfde vliegende vaart naar beneden, weer terug naar de andere dames.
Nogal een vermoeiende bezigheid om dat een paar keer per dag te moeten doen.

Op zich geeft het een romantische landelijke aanblik, een stel van die kippen, scharrelend rondom het huis.
Soms kon ik ze wel achter het “behang” plakken, als we bijvoorbeeld op het terras zaten en heel de club zich zo nodig onder onze stoelen moest toiletteren.
Storende geluiden, gefladder, stof en muffe pluimvee lucht!
Ze hadden twee en een halve hectare om te bivakkeren plus nog eens honderdzestig hectare van de buren, nee dat moest onder onze stoelen.
Of als het regende gingen ze voor de keukendeur, onder het afdak, op de kokosmat zitten, als het dan maar alleen bij zitten bleef….?

Josephine was een keer broeds geworden, we hadden haar apart gezet en na verloop van tijd liep ze rond met een parmantig kuiken in haar kielzog.
Tot op een dag dat we haar en het kuiken niet meer zagen. We hadden overal gezocht, maar zelfs geen sporen meer te vinden, waarschijnlijk door een vos meegenomen.

Maar het verhaal is niet “eind goed, al goed”, want jaren later waren op een dag, Lancelot, Geneviève, Gwendolyn en de twee andere dames, spoorloos verdwenen!
Dat was wel even wennen na al die “gezellige” jaren samen, maar dat is ook La France Profonde en de natuurwet kan soms hard zijn!


                                   *********************

RECEPT.

Buffet(je) voor 2 personen.

Mocht je eens géén zin hebben om te koken, dan vind ik een mini buffet altijd makkelijk om te maken. Kijk even in de koelkast en wat er verder in huis is.

Ik had dit keer:
- een omelet, gevuld met heel fijn gesneden rode paprika.
- plakjes flinterdun gesneden rauwe ham
- in plakjes gesneden tomaten met een olijfolie/balsamico dressing en mozzarella
- in fijne reepjes gesneden ijsberg sla, dit keer aangemaakt met een guacamole
- een camembert kaasje
- brood, een verse meergranen bol


Het was op een grijze, regenachtige dag dat we dit aten.
Zo haal je de zon een beetje in huis en met een glaasje wijn er bij helemaal goed!


********